Het narratief is de rode draad van de verhaalopbouw. Hieronder vallen de verhaalopbouw, de verhaalontwikkelingen, het ontstaan van eenheid of juist gaten, op basis van conventies en keuzes, met als doel emoties, spanning, verrassingselementen en nieuwsgierigheid bij de kijker te creëren.
De narratieve laag
Een belangrijke term is 'suspension of disbelief', een Engelse term die vrij lastig te vertalen is naar het Nederlands.
Hiermee wordt de bereidheid van de kijker bedoeld om de realiteit, zoals die door de film gepresenteerd wordt, te aanvaarden (en als waarheid voor de fictieve wereld te aanvaarden). Het stelt het publiek in staat zich in de personages in deze wereld te verplaatsen.
Het verschil tussen plot en story
Een plot is het beeld, zoals dat door de filmmaker aan de toeschouwer wordt voorgesteld. Het plot is dus absoluut en voor elke kijker hetzelfde. De story daarentegen is het beeld dat de kijker in zijn hoofd creëert op basis van wat hij in het plot te zien en te horen krijgt.
Een plot vertelt immers maar de gedeelde waarheid. althans: het insinueert een werkelijkheid die gróter is dan die op het scherm wordt vertoond.
De kijker wordt geprikkeld een beeld te schetsen van hoe die grotere werkelijkheid eruitziet, onder andere op basis van wat niet is verteld. Terwijl de plot dus voor iedereen gelijk is en daarmee objectief, is de story juist subjectief.
Basiselementen filmverhaal
Wie een (bedrijfs)film laat maken, dient er rekening mee te houden dat een film uit een aantal kernpunten wordt opgebouwd:
- Er moet sprake zijn causaliteit, dus oorzaak en gevolg. Wat het gevolg is van een actie moet voor de kijker te voorspellen zijn op basis van de informatie die hem wordt aangereikt.
- Een film geeft een bepaald tijdsverloop aan.
- Een film bevindt zich in een bepaalde ruimte (dit kan slechts een kamer zijn, een stad, of een halve wereld).
- Het bereik van informatie: wat weet de toeschouwer? Komt dit overeen met wat een personage weet?